Hongerklop
Klop klop klop. ‘Wie is daar?’, ‘Ik ben het, hongerrrr.’
Nu even niet, dacht ik bij mezelf. Ik kan toch best 70 km rijden zonder ontbijt. Nog 15 km en dan ben ik thuis, dan eet ik wel wat.
Ik klopte op een deur. Klop, klop, klop. Ik hoorde een vrouwenstem. ‘Wie is daar? Wat doet u voor mijn deur? Wilt u alstublieft weggaan uit mijn tuin met dat enge lycrapakje van je?’
Ik zei: ‘Mevrouw, geeft u mij wat te eten. Anders blijf ik de rest van de dag voor uw deur zitten.’
Drie bolletjes kaas en twee afkeurende blikken verder ging ik weer op pad. Sindsdien fiets ik altijd samen met mijn banaan.